Luisterend naar de sonische oceaan van Vangelis' album 1492 (Conquest of Paradise), bevind ik me in een auditiel labyrint, rijk aan zintuiglijke prikkels en mystieke ambiance. Het titelnummer Conquest of Paradise is als een tijdloze hymne, een melodie zo universeel, dat het de ziel van velen in haar kern lijkt te raken. Inmiddels heb ik dat gevoel reeds lang achter mij gelaten. Waar ik vroeger zweerde bij dit album en met name het titelnummer is het tegenwoordig de nuchtere geest die overheerst.
Het nummer Monastery of La Rabida spreekt me echter nog wel aan; het is een toevluchtsoord van sereniteit, gekleed in een aura van spirituele rust. De sacrale koorklanken vormen een hemelse verbinding tussen aarde en het etherische. Daartegenover staat City of Isabel, dat, ondanks zijn belofte bij de start, een gevoel van onvoltooidheid achterlaat, alsof het verhaal slechts begonnen is maar niet tot voltooiing komt.
Light and Shadow, gedrenkt in de kenmerkende koorklanken die als een rode draad door het album lopen, dompelt de luisteraar onder in een splitsing van licht en duisternis, een spel van contrasten dat het handelsmerk van dit album vormt. Evenzo doordrenkt Deliverance de ziel met een gevoel van verheffing en bovenzinnelijkheid, een ware beproeving van de geest.
Minder bezielend is het instrumentale West Across the Ocean Sea, dat, hoewel competent gecomponeerd, niet dezelfde spanningsboog en emotionele diepte bereikt als de voorgaande stukken. Eternity laat eveneens een ietwat onbestemd gevoel achter, als een belofte die niet geheel in vervulling gaat.
Daarentegen staat Hispanola, dat met zijn herhalende koorzang en drijvende ritmes, een verhaal vertelt van avontuur en ontdekking, een nummer dat zowel de ziel beroert als de verbeelding prikkelt. Het is, zonder twijfel, het juweel van dit album, een nummer met een eigen hart en ziel.
Moxica and the Horse roept een beeld op van naderend onheil, een onrustig voorgevoel dat echter in zijn uitwerking ietwat blijft hangen, als onafgemaakte gedachten in een droom. Twenty Eight Parallel daarentegen, spiegelt Conquest of Paradise, maar zonder de kracht en de passie die het titelnummer zo memorabel maakt(e).
Ten slotte komt het album tot een anticlimax met Pinta, Nina, Santa Maria (Into Eternity), een nummer dat, ondanks zijn lengte, de luisteraar achterlaat met een gevoel van onvervuldheid, alsof de reis is geëindigd voordat deze werkelijk begon.
In conclusie, 1492 (Conquest of Paradise) is een album van een paar momenten van briljantie, omgeven door zeeën van onvervulde potentie. Waar de koorzang weerklinkt, daar vindt men een schat aan boeiende klanken. Doch, als geheel laat het album een ietwat gemengde indruk achter, een trip die schittert in fragmenten maar niet altijd als één samenhangend geheel.
Waardering: 6,5.
Verankerd in het jaar 1975, brengt het album The Bothy Band van The Bothy Band een verkwikkende golf van Ierse folk naar de voorgrond, verweven met de melodieuze kracht van de fiddle, die het hart van deze muzikale reis vormt. De opening, een medley bestaande uit The Kesh Jigs / Give Us a Drink of Water / the Flower of the Flock / Famous Ballym, fungeert als een poort naar het essentiële karakter van Ierse folk, waarin de fiddle de hoofdrol opeist. Deze melodieën injecteren een dosis vreugde in mijn gemoedstoestand en ontgrendelen nostalgische herinneringen aan een Ierse pub annex hotel in Den Bosch, waar ik ooit de nacht doorbracht.
Een andere opmerkelijke melodie, The Green Groves of Erin / The Flower of Red Hill,nestelt zich in dezelfde prachtige categorie, terwijl Do You Love an Apple zich ontpopt als een betoverende Ierse ballade die een ander, maar even aantrekkelijk facet van de folktraditie belicht. Julia Delaney en Patsy Geary's / Coleman Cross laten de viool opnieuw schitteren, waardoor een bijzonder plezierige luisterervaring ontstaat. Hoewel Is Trua nach Bhfuil Mé in Éirinn iets minder resonantie bij mij vindt, ontbreekt het niet aan muzikale verdiensten.
De fiddle neemt wederom de leiding in The Navy on the Line / The Rainy Day wat onvermijdelijk leidt tot het in beweging komen van de voeten, een fenomeen dat zich voortzet in de drie daaropvolgende tracks. Pretty Peg verrijkt het album met haar bekoorlijke zang, terwijl Hector the Hero / The Laird of Drumblaire iets minder aansluiting bij mij vindt. Tot slot voegen The Traveller / The Humour of Lissadell en The Salamanca / The Banshee / The Sailor’s Bonnet een laatste dimensie toe aan dit muzikale spectrum met de viool in een prominente rol.
Als conclusie kan gesteld worden dat The Bothy Band een album is dat mij opmerkelijk aanspreekt. Het belichaamt een reis door de rijke texturen en dynamische variaties van de Ierse folk, met de fiddle als constante metgezel die de luisteraar door een landschap van emoties leidt. Dit werk staat als een monoliet in de tijd, als getuige van de onuitwisbare indruk die de Ierse folk op de muzikale tapestrie heeft achtergelaten. Anders gezegd, zo nu en dan een stuk Ierse Folk is goed voor het humeur. Heerlijk gedragen vioolspel en stilzitten is onmogelijk.
Tot slot. De Bothy Band is misschien hier wat minder bekend dan een groep als de Dubliners maar deed daar volgens mij absoluut niet voor onder. Dit is het debuutalbum van de band uit 1975. In 1983 is de band uiteen gegaan.
Waardering: 8
Reactie plaatsen
Reacties